Moties gemeenteraad Utrecht over klimaat-neutrale en duurzamere nieuwbouw kunnen de prullenbak in
Bij de bespreking van de Woonvisie in juni 2015, als ook tijdens de beraadslagingen in april 2016 over het weinig duurzame karakter van stadsverwarming, zijn door het college moties overgenomen, of in meerderheid door de gemeenteraad aangenomen, ten aanzien van de duurzaamheid van nieuwbouw in Utrecht.
Moties met ambitieuze titels als ‘Utrecht koploper’ (2015-47) en ‘Dat staat zo vast als een huis’ (2016-42) lijken weinig onduidelijkheid te scheppen over de serieuze ambities van de Utrechtse raadsleden.
Echter lijken na de vrije val van het rendement van stadsverwarming van Eneco dit voorjaar de haalbaarheid en ambitie verder weg dan ooit. Daarmee wordt pijnlijk duidelijk dat de effecten van het gesjoemel van Eneco en de Gemeente Utrecht vele malen groter zijn dan eerder werd verondersteld.
Uit onderzoek blijkt dat de ambities feitelijk niet behaald kunnen worden zonder een aanzienlijke verbetering van het rendement van de gewraakte stadsverwarming. In de eerste plaats geldt dit voor kleine grond-gebonden woningen en appartementencomplexen. Deze gebouwen hebben slechts beperkte ruimte voor zonnepanelen en tevens beperkte mogelijkheden voor alternatieve klimaatsystemen die beter presteren dan stadsverwarming. Nu de prestaties van Eneco achterblijven bij de ambities van de Gemeente Utrecht, is de Gemeente Utrecht toe aan herziening van de afspraken met alle ontwikkelaars over de uitvoering van motie 2015-47 en met name de voorwaarde om ontwikkelaars te verplichten tot het bouwen van energie neutrale woningen (EPC 0,0).
Het lijkt slechts een kwestie van tijd voordat motie 2015-47 ‘Utrecht Koploper’ de prullenbak in gaat.
Motie 2016-42 ‘Dat staat zo vast als een huis’ met de vraag of het college voortaan bij nieuwbouw met het forfaitaire rendement (110% i.p.v. 125%) wil rekenen, heeft eveneens nog weinig aan de Utrechtse duurzaamheidsdoelstellingen mogen bijdragen.