U bent de trotse eigenaar van een eigen huis in de gemeente Utrecht. Gefeliciteerd als uw huis is voorzien van een gas-aansluiting. Niet dat gas ‘goed’ is (u weet u dat men er in Groningen anders over denkt), maar u wordt minder ‘gepakt’ vergeleken met een huis met stadsverwarming. PECH! Als u een huis heeft met een aansluiting op stadsverwarming: uw huis is LEK gebouwd (minder goed geisoleerd), daarnaast betaalt u sowieso teveel (te hoog tarief) en u kunt er ook nog eens niet of moeilijk vanaf… (aansluitplicht). In dit artikel gaan wij op een aantal van de nadelen van stadsverwarming verder in.
Huizen met stadsverwarming zijn LEK
Als u een huis bezit met een aansluiting op stadswarmte, is uw huis waarschijnlijk ‘lek’ gebouwd. Uw huis is doelbewust (in de meeste gevallen zo’n 20%) slechtere geisoleerd gebouwd door een nogal bizarre (EMG) regeling/rederening (Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau).
Hieronder leggen we een van de meest toegepaste trucs om veel geld met stadsverwarming te verdienen uit. Bouwers van nieuwe woningen worden hierdoor overhaald om hun nieuwe (nog te bouwen) huizen toch op het stadswarmte net aan te sluiten…
Wanneer je in Nederland een huis gaat bouwen moet je voldoen aan allerlei regeltjes. Een van deze regels is dat je moet voldoen aan de geldende EPC-norm. Dit is een norm die in de loop der tijd steeds verder wordt aangescherpt door de overheid en die iets zou moeten zeggen over (de berekende mate van) gebouw-gebonden energiegebruik. EPC staat dan ook voor energieprestatiecoëfficiënt.
Tot zover geen probleem. Stel dat u 3 jaar geleden een nieuw huis zou hebben willen bouwen met een CV ketel op gas. Dan had het zomaar kunnen zijn dat u een EPC van bijvoorbeeld 0,6 moest halen. Dan gaan er heel veel dingen spelen zoals vloerisolatie, ‘dubbel’ of ’triple’ glas, ventilatie met warmte terugwinning of gewoon afzuiging en al die dingen samen komen uiteindelijk tot het getalletje 0,6. Daarin zit dan ook een opwekrendment verwerkt voor de verwarming en warm tapwater. Voor verwarming is dat bij een cv-ketel meestal 90-96% nu en voor tapwater 75-85%.
Eigenlijk kan je de EPC-berekening zien als een gezamelijke vergelijking van opties: met een beetje meer muurisolatie kan je weer een beetje mindere CV-ketel kopen. En met een goede CV ketel met een zonneboiler hoef je minder te isoleren. Je zou zeggen: ga altijd voor het maximale, maar dat kost meer geld en daardoor kiezen veel bouwers voor de goedkopere opties om net aan de geldende waarde te kunnen voldoen.
Waarom is dit zo’n belangrijk punt voor stadsverwarming ?
Omdat bij huizen gebouwd in stadsverwarmingsgebied de energieopwek uit de lokale omgeving mag worden meegenomen (EMG, volgens NVN 7125 norm – Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau) bij het voldoen aan de EPC-norm. En omdat vaak onrealistische opwekrendmenten worden afgegeven voor stadsverwarming, hoeft een bouwer maar zeer beperkt te isoleren om de EPC-norm te behalen. In de Utrechtse situatie telt de Eneco-centrale op Lage Weide (STEG-centrale) mee en krijgt de warmtelevering door allerlei aannames een opwekrendment van 177,5% (technisch gezien is het max. van een STEG-centrale 278%).
Noot: sinds 1 mei 2015 heeft Eneco de markt laten weten dat de STEG-centrales op Lage Weide niet meer aan het rendement van 177,5% kunnen voldoen. Voor EPC-berekeningen wordt pas sinds februari 2016 door de Gemeente Utrecht het forfaitaire rendement van 110% gebruikt.
U kunt zich voorstellen dat met zo’n opwekrendement de bouwer van uw huis dus veel makkelijker aan de te halen EPC-waarde komt. Hij hoeft immers veel minder te isoleren waardoor de woning weer veel meer energie gaat gebruiken. Een warmtewoning heeft dus een gelijke EPC-waarde als een gas-woning (en dus een goed energielabel) maar gebruikt veel meer energie dan wanneer er een gasinstallatie in had gezeten.
Dat zou allemaal niet zo erg zijn wanneer die opwekrendmenten ook worden meegenomen in de warmteprijs… maar u raad het vast al: dat gebeurt niet. In de prijsbepaling van de GJ (GigaJoule, eenheid voor stadswarmte) wordt er zelfs maar gerekend met 65% opwekrendment voor tapwater en 94% voor verwarming (slechter dan gangbaar dus).
Dit alles resulteert dus in een enorm scheef verhaal wat in geen enkele NMDA-situatie (lees hier meer over NMDA, Niet-Meer-Dan-Anders, kort gezegd is dit een mechanisme in de Warmtewet wat de kosten voor een warmte gelijk moet stellen aan die van gas) stand kan houden. U gebruikt tot 35% meer energie voor een huis wat hetzelfde tot meer (vergeet niet de aansluitkosten voor stadswarmte mee te rekenen die u bij aanschaf van de woning in de vrij-op-naam prijs hebt betaald) kost in aanschaf en de kosten van de geleverde energie zijn ook nog eens hoger dan wanneer u gewoon gas had gehad.
Naast een ‘lek’ huis betaald u ook een TE HOOG tarief
Dat is zeker. In de meeste gevallen leidt dit tot zo’n €200-€300 extra kosten per huishouden per jaar. De prijzen van stadsverwarming zijn landelijk gereguleerd in de Warmtewet. Een wet die u als stadswarmte consument had moeten beschermen tegen te hoge beprijzing, faalt al sinds haar invoering op 1 januari 2014. Overigens betaald u al veel langer teveel, maar sinds de invoering van de Warmtewet is er in ieder geval vastgestelde manier voor het bepalen van de prijzen.
Waar gaat het mis?
De Warmtewet heeft naast de wet zelf nog twee onderdelen. Het Warmtebesluit en de Warmteregeling. Kijk voor een uitleg over de Warmtewet, het Warmtebesluit en de Warmteregeling hier.
Stichting Reeshofwarmte uit Tilburg heeft tevergeefs de oneerlijke totstandkoming van deze tarieven voor stadswarmte bij de Autoriteit Consument & Markt aangekaart. Zie hier de uitspraak van de ACM n.a.v. dit bezwaarschrift. Zonder inhoudelijk in te gaan op de door de Stichting Reeshofwarmte aangegeven verkeerde parameters in de Warmteregeling, verwijst de ACM de stichting en u als warmte consument terug naar de wetgever. De ACM concludeert alleen dat, voor zover getoetst, de wet naar behoren wordt uitgevoerd.
Het is jammer dat een instituut dat de naam CONSUMENT & MARKT in zich draagt geen eigen advies en/of bevindingen geeft over hoe het vindt dat het gesteld is met het in dit geval disfunctioneren van de warmte markt, in het nadeel van de consument.
Welke parameters in het Warmtebesluit zorgen dan voor een verkeerde totstandkoming van de warmte tarieven?
Met betrekking tot het gebruiksonafhankelijke deel (vastrecht):
- de berekening hiervan mag niet worden beperkt tot het gemiddelde van de drie grootste leveranciers. Hiervoor wordt beter een gewogen gemiddelde gebruikt;
- de vaststelling van het vastrecht mag niet worden beperkt tot standaardproducten. Doordat niet-standaardproducten zijn uitgesloten is er geen sprake van een representatief gemiddelde. Ook groene producten moeten bij de berekening worden meegenomen;
- met betrekking tot de vaste kosten van transport wordt de kleinverbruiker van warmte benadeeld ten opzichte van de kleinverbruiker van gas, omdat bij gas het tarief wordt gedifferentieerd aan de hand van de hoeveelheid afgenomen gas, terwijl bij warmte het gewogen gemiddelde slechts bestaat uit tarieven die behoren bij de categorie 500-4000m3 verbruik per jaar. In plaats hiervan, in afwijking van de Warmtewet, zouden beter twee maximale tarieven voor het vastrecht moeten worden vastgesteld. Een tarief behorend bij voornoemde categorie en een tarief behorend bij de categorie van minder dan 500m3.
- De kapitaallasten van een CV-ketel worden berekend aan de hand van het middelen van de aanschafprijs van een HR107 CV-ketel bij een nieuwbouw- en een vervangingssituatie. Hierbij is geen rekening gehouden met het feit dat dit onderdeel reeds deel uitmaakt van de aansluitbijdrage warmte van voor inwerkingtreding van de Warmtewet en van de huidige ongereguleerde aansluitbijdrage. Hierdoor betaalt de desbetreffende verbruiker in feite dubbel.
- De berekening van de prijs van de CV-ketel dient, anders dan in het onderhavige besluit, gebaseerd te worden op één vervangingssituatie uitgesmeerd over 30 jaar, zodat rekening wordt gehouden met de component “levensduurverschillen”, zoals deze ook voor inwerkingtreding van de Warmtewet in rekening werd gebracht.
- Het is onbegrijpelijk dat de maximum prijs voor het gebruiksonafhankelijke deel gebaseerd wordt op de aanschafwaarde van een nieuwe CV- ketel, terwijl bij de vaststelling van de maximumprijs voor het gebruiksafhankelijk deel, het rendement van diezelfde ketel gebaseerd wordt op een gemiddelde CV-ketel.
- Bij het verwerken van de meerkosten van elektrisch koken had naast de gebruikskosten ook rekening moeten worden gehouden met eventuele investeringsverschillen.
Met betrekking tot het gebruiksafhankelijke deel (variabele GJ-tarief):
- Ten aanzien van de berekening van het gebruiksafhankelijke deel, bij het bepalen van het rendement van de CV-ketel wordt uitgegaan van een gemiddelde CV-ketel die halverwege de economische levensduur is, terwijl bij het berekenen van het gebruiksonafhankelijk deel, de prijs van de CV-ketel wordt gebaseerd op de aanschafwaarde van een nieuwe CV-ketel. Deze keuze geeft blijk van een onzorgvuldige belangenafweging door ACM;
- Ten behoeve van de berekening van de maximumprijs ten aanzien van het leidingverlies incorrect zijn. De gebruikte waarden van de verliezen van 5 en 10% zien op het totale verlies in de zogenaamde gaswoning en niet op een verschil-verlies tussen een warmte- en gaswoning.
Meerkosten vanwege verminderde isolatie
- Een aanzienlijk deel van de warmteverbruikers benadeeld wordt, doordat de maximumprijs is gebaseerd op een gelijke warmtevraag en er geen afwijkende maximumprijs voor minder geïsoleerde woningen is vastgesteld. Hierdoor miskent ACM de betekenis van het NMDA-beginsel. ACM zou in het besluit moeten opnemen dat een leverancier verplicht is een met de verminderde isolatie evenredige korting op de tarieven toe te passen.
U kunt er moeilijk tot niet vanaf!
Als nu naar aanleiding van het bovenstaande in euforisch stemming bent gekomen en denkt: ja, maar dan ga ik toch gewoon opzeggen, afsluiten en studeren op een alternatieve warmte-voorziening… dat had u gedacht. U kunt nl. in veel gevallen niet van stadsverwarming (of blokverwarming) af:
- U bent huurder en naast het feit dat u verhuurder niet veel oor zal hebben voor uw plannen om individueel te stoppen met afname van blok- of stadswarmte en/of in veel gevallen is dit technisch ook moeilijk realiseerbaar, zijn er vaak geen alternatieve warmte-oplossingen als bijvoorb
eeld een warmtepomp mogelijk; - U heeft een eigen huis met een kettingbeding die de aansluitplicht regelt voor stadswarmte (check uw koopcontract op dit soort beperktende bepalingen, zie ook afbeelding voor een voorbeeld). Overigens is een aansluitplicht op stadsverwarming juridisch iets anders dan het opzeggen van de ‘warmte leveringsovereenkomst’. Volgens (dwingend) recht bent u gewoon in de gelegenheid om de leveringsovereenkomst op te zeggen (en dus ook geen vastrecht meer te betalen), alleen zal de warmteleverancier zich hier met hand en tand tegen verzetten (bereid u zich dus voor op een leuke juridische procedure);
- U heeft geen kettingbeding en geeft uw warmteleverancier te kennen dat uw de leveringsovereenkomst wil opzeggen. Deze bestookt u vervolgens ter ultieme ontmoediging een offerte met een bizarre afsluitvergoeding.
Blijft een lekker product die STADSVER(W)ARMING…!
Bronnen:
– Blog Stichting Reeshofwarmte
– Openbaar besluit ACM inzake bezwaarprocedure Stichting Reeshofwarmte 16-07-2015