Opinie artikel van Patrick Lammers, CEO Essent over warmtenetten in het Financieel Dagblad
bron: Financieel Dagblad – 11 september 2017 (link)
Illustratie: Hein de Kort
Fossiel is passé. Duurzame energiebronnen hebben de toekomst. Onze energievoorziening gaat er in de toekomst heel anders uitzien. Nieuwe woonwijken in Nederland gaan nu al ‘van het gas af’, later zal de bestaande woningvoorraad moeten volgen. Dat wordt een enorme opgave. Maar voor welke oplossing kiezen we? Zetten we een echte stap vooruit of blijven we hangen in het verleden?
In de zoektocht naar alternatieven voor fossiele energie duikt de laatste tijd een heilige graal op: warmtenetten. Met name gemeenten zien hierin dé kans om hun hooggespannen duurzaamheidsambities waar te maken. Het klinkt mooi: restwarmte die (bijvoorbeeld) vrijkomt bij de verbranding van restafval, kun je gebruiken om woningen en gebouwen te verwarmen. Die warmte zou anders verloren gaan, terwijl nota bene meer dan de helft van Nederlandse energievraag juist wordt bepaald door de behoefte aan warmte. Elke nieuwe warmteaansluiting is dan een bijdrage aan verduurzaming.
Afhankelijk: we maken ons afhankelijk van één bron, die zou kunnen verdwijnen
Daar komt het efficiencyargument nog bij. Een gemeente die een warmtenet kan aanleggen, is met lange halen snel thuis. ‘Uw hele wijk krijgt stadswarmte! Makkelijk, efficiënt en duurzaam!’ Uiteraard volgen dan cijfers die die laatste claim onderbouwen. Zoals deze: met iedere warmteaansluiting wordt tot 75% schonere energie gebruikt. Dat staat gelijk aan de plaatsing van 22 zonnepanelen of 14.000 niet gereden autokilometers.
Maar is dat wel zo? En wat willen bewoners eigenlijk zelf? Aan die vraag gaan gemeenten vaak gemakkelijk voorbij. Veel gemeentebestuurders zijn zonder meer te prijzen om hun duurzaamheidsambities, maar het groene waas voor de ogen belemmert soms het zicht op de werkelijkheid. Ik noem hier vier punten waarom warmtenetten geen goed idee zijn.
Ten eerste: hoe efficiënt is het eigenlijk om water te verwarmen tot 70 graden of hoger, het vervolgens te transporteren en er dan een woning mee op te warmen tot 20 graden? Dat ziet eruit als een idee van een eeuw geleden. En ja, dat is het dan ook. De gemeente Utrecht begon in 1923 met het leveren van restwarmte van een naburige elektriciteitscentrale aan het Algemeen Ziekenhuis aan de Catharijnesingel. Met warmtenetten blijven we hangen in een oplossing van honderd jaar oud. Daarmee draaien we innovatie de nek om.
Punt twee: het valt te betwisten of warmtenetten een écht duurzame oplossing bieden
We maken ons namelijk afhankelijk van één bron. Een bron die best eens zou kunnen verdwijnen. De hoeveelheid afval wordt kleiner en kleiner in een circulaire economie. Uiteindelijk zullen we steeds meer afval moeten importeren om de verbranding ervan mogelijk te maken. Steden als Amsterdam en Rotterdam importeren nu al afval. Alternatieven zijn er nauwelijks: er zijn weinig duurzame bronnen die water tot 90 graden kunnen verwarmen, en aardgas verdwijnt ook van het menu. We kunnen dus beter nu kiezen voor nieuwe bronnen met nieuwe verdienmodellen, in plaats van te blijven hangen in oude vormen en gedachten.
Onnodig duur: stadsverwarming maakt de komende energietransitie onnodig inefficiënt en duur
Ten derde. Warmtenetten koppelen de consument vast aan één leverancier en beperken de keuzevrijheid. Niet alleen de techniek is veranderd, maar ook de mens. De consument van de 21e eeuw wil keuzevrijheid en is gewend die overal te krijgen. Ook in zijn energievoorziening. De consument wil energie zelf kiezen, zelf opwekken, op den duur misschien zelf verhandelen met de buren. Daarbij past niet dat een establishment voor jou bepaalt dat je verplicht bent aangesloten op een warmtenet. En dan ga ik hier nog voorbij aan veel gesignaleerde technische problemen én aan het feit dat de meeste slimme thermostaten niet op stadsverwarming werken.
Tot slot: stadsverwarming maakt de energietransitie onnodig inefficiënt en duur
Consumenten betalen relatief veel. Er zijn enorme investeringen gemoeid met de aanleg en het onderhoud van de warmtenetten, die slechts tijdelijk zullen worden benut. Wie betaalt dat allemaal? Nee, dit retourtje naar de negentiende eeuw, naar monopolisme en betutteling, is de slechtste weg die we anno 2017 kunnen inslaan. Laten we voor de energietransitie niet investeren in tijdelijke dure schijnoplossingen, maar vooral de bestaande infrastructuur beter gebruiken.
Nederland is koploper als het gaat om elektrische infrastructuur en slimme digitale toepassingen, laten we die kennis benutten en verder uitbouwen! Voor de lange termijn zullen alleen écht duurzame oplossingen in staat zijn om onze grote en groeiende vraag naar energie afdoende te beantwoorden.
bron: Financieel Dagblad – 11 september 2017 (link)